Dit artikel is door mij geschreven voor de website www.grondbezit.nl als zijnde bestuurslid van het Hollands particulier Grondbezit.
De grote leidingleggers Gasunie en TenneT hebben afspraken gemaakt met LTO over de medewerkingsvergoeding die grondeigenaren ontvangen indien zij meewerken aan de aanleg van een leiding op zijn/haar grond. FPG en LTO hebben onderhandeld met TenneT over marktconforme periodieke vergoedingen gerelateerd aan de waarde van individuele percelen. Het eindvoorstel van TenneT was een verhoging van de eenmalige vergoeding, die ongeveer 50% lager is dan de huidige Gasunie-vergoeding.
LTO ging toch akkoord met het voorstel van TenneT en heeft de eis tot een periodieke retributie helaas laten vallen. LTO kiest daarmede voor het snelle geld en zadelt de volgende generaties eigenaren op met een opstalrecht met vele beperkende voorwaarden. Grote groepen leden van LTO ( o.a. glastuinders) hebben andere belangen dan grondeigenaren. Zij zijn grootafnemers zijn van goedkoop gas en via warmtekracht leveren zij vervolgens winstgevende stroom aan het net.
Gasunie weigert overigens om met FPG te overleggen over een marktconforme vergoeding.
De eenmalige aangeboden vergoeding is gebaseerd op een gemiddelde grondprijs in Nederland zijnde € 48000,–. Een rentepercentage van 4% en een termijn van 10 jaar. Grondeigenaren in gebieden met hogere grondprijzen, zoals in het HPG gebied (Noord- en Zuid-Holland) zijn ontevreden over deze vergoeding. Met de aanleg van een leiding verdwijnt immers de verwachtingswaarde van hun percelen, omdat er op/onder en in de omgeving van de leiding een groot aantal beperkingen worden opgelegd zoals een bouwverbod. Een grote belemmering met de hoge druk op de grond in deze Randstedelijke omgeving.
De eenmalige vergoeding voor een opstalrecht voor onbepaalde tijd met zijn vele beperkingen is zeker niet marktconform. Er zijn voorbeelden waar Gasunie wel een jaarlijkse vergoeding betaald bijvoorbeeld bij de leidingstraat Pernis –Antwerpen.
Grondeigenaren worden onder druk gezet om een opstalcontract te tekenen met een sneltekenpremie van 20% en via de dreiging van een gedoogplicht zonder betaling van een medewerkingsvergoeding. Inderdaad de gedoogplicht kan worden opgelegd. Echter het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de eigenaar voor een opstalrecht een jaarlijkse dan wel periodieke vergoeding mag vragen. Dit is te vinden in het navolgende wetsartikel.
Artikel 101 Burgerlijk Wetboek Boek 5 (de opstaller is de leidinglegger):
1.Het recht van opstal is een zakelijk recht om in, op of boven een onroerende zaak van een ander gebouwen, werken of beplantingen in eigendom te hebben of te verkrijgen.
2.Het recht van opstal kan zelfstandig dan wel afhankelijk van een ander zakelijk recht of van een recht van huur of pacht op de onroerende zaak worden verleend.
3.In de akte van vestiging kan de opstaller de verplichting worden opgelegd aan de eigenaar op al dan niet regelmatig terugkerende tijdstippen een geldsom – de retributie – te betalen.
Een aantal grondeigenaren weigert om een opstalcontract te tekenen in ruil voor een eenmalige fooi. Na het opleggen van de gedoogplicht dient de grondeigenaar een rekening te sturen aan de leidinglegger voor het medegebruik van zijn /haar grond. Betaalt de leidinglegger geen vergoeding dan kan de eigenaar de rechter verzoeken om de leidinglegger te verplichten een jaarlijkse vergoeding te betalen voor het mede gebruik van de grond. Uiteraard kan een grondeigenaar er zelf voor kiezen om de jaarlijkse vergoeding in één keer te laten afkopen.
Bij de aanleg van een leiding verandert de overheid ook de (agrarische) bestemming van Uw grond, ondermeer via een Rijksinpassingsplan. Valt Uw grond binnen de toekomstige structuurvisie buisleidingen let dan op de planologische beperkingen die U krijgt opgelegd.
zie: